|
Op hun huid zijn de sporen van moeders nog te zien. Zij worden gestapeld in herhaling tot manhoge ster. De titel ‘Monument’ voor de boekhouding’ is niet in staat het beeld van zijn ernstige lading te ontdoen. Zijn intuïtie lijkt Zouwen steeds te leiden naar de mysterieuze vormen die wij mensen allemaal herkennen.
Vormen waarvan zich een blauwdruk in ons genesteld lijkt te bevinden. Vormen die ons doen huiveren over hun en onze afkomst. In grijs vilt, bewerkt met lijm, het reliëf van een Keltisch kruis op een cirkelvormige verhoging. Vilten torens – Kathedralen of kachels? Kasteeltorens, altaren of batterijen? –vilten beelden zijn hermetisch gesloten in hun zachte, maar toch afwerende materiaal. Maar ook open vilten vormen, spoorwegen of bruggen lijken het, aan weerszijden begrensd door cirkels die op een uitstulping liggen. Uitvergrootte halters van een gewichtheffer her en der verspreid over de grond.
De beelden van Pieter Zouwen zijn niet omsluierd of vaag, zij zijn geen mistig mysterie. Het zijn heel heldere tekens, uiterst duidelijke vormen, zonder franje of nutteloos detail. De helderheid wordt hoogstens op een ander been gezet door het gebruik van ongebruikelijk materiaal. Maar het materiaal is immer onderdeel van de uitdrukking. Vilt is zacht en afstotend tegelijk, zeker in de grijze tint die Zouwen gebruikt. Papier kan gehard worden, maar blijft altijd kwetsbaar en gevoelig. Paraffine en bijenwas zijn zacht, transparant, gemakkelijk te modelleren en bijenwas daarbij is ook nog warm van kleur. Op de grond in het atelier liggen drie rijen ovaal gezaagde ordners, een ritme van gotische vormen, zonder de tierlantijn die de gotiek zo bij zich kan dragen. De herhaling van de vorm in drievoud –‘twee rijen was te weinig en vier teveel’-geeft het beeld een betekenis, ja zelfs bijna figuratie, die ver af staat van de oorspronkelijke functie van de mappen. Zoals een woord op het puntje van je tong kan liggen en je er toch niet op kunt komen, zo ligt de betekenis en evenzeer de figuratie van Zouwen op de rand van het netvlies. De hersenen herkennen maar zijn niet in staat te labellen, want op dat moment ontglipt het beeld de definitie. Deze eigenschap maakt dat we de beelden associatief gaan benaderen. Het blijkt dat zij zich in dit schemergebied der definitiefs het best laten kennen. |
|